Erkende maatregelen

Bestrijdingsmaatregelen moeten altijd worden gemeld aan de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) in Wageningen. Het kan ook via aardappelmoeheid@nvwa.nl.  Het formulier hiervoor is te downloaden van de website van de NVWA.

De NVWA beoordeelt steekproefgewijs of de maatregel goed is uitgevoerd zodat voldoende bestrijding kan worden verwacht. Een bestrijdingsmaatregel die niet is uitgevoerd volgens de vermelde criteria, wordt afgewezen. Dat betekent dat u dan geen recht hebt op de verkorte wachttermijn voor herbemonstering.

Inundatie

Inundatie

Erkende maatregelen zijn:

  • Teelt van een resistent aardappelras (consumptie of zetmeel) uit de resistentieklasse 8 of 9 voor het vastgestelde AM type (melding uiterlijk 1 juni). Een lijst van rassen die hieraan voldoen, vindt u op de website van de NVWA
  • Teelt van een aardappelvanggewas (melding binnen 14 dagen na poten)
  • Chemische grondontsmetting (melding minimaal 3 weken voor uitvoering ontsmetting). Grondontsmetting mag worden uitgevoerd van 16 maart t/m 15 november.
  • Teelt van een lokgewas (raketblad) (melding uiterlijk 15 augustus als het gewas voldoet aan de gestelde eisen).
  • Inundatie (melding 14 dagen voorafgaand aan het onder water zetten van het perceel). De maatregel moet worden uitgevoerd in de zomermaanden en het perceel moet minimaal 12 weken onder water staan.
  • Geen teelt van aardappelen op het besmette perceel gedurende 6 jaar.

Het effect van een bestrijdingsmaatregel op de AM besmetting en op de opsporingskans van de besmetting is te berekenen met NemaDecide. Zie hiervoor de Demo voor pootaardappelen op deze website.
Verschillende bedrijven kunnen u met behulp van NemaDecide adviseren wat voor uw situatie de beste keus is, om zo snel mogelijk de AM besmetting terug te brengen.

Teelt van een resistent aardappelras

De teelt van een resistent consumptie- of zetmeelaardappelras geldt niet als een aardappelteelt voor de berekening van de wachttermijn, maar als een maatregel (indien als zodanig aangemeld).  De normale vruchtwisselingsvoorschriften moeten echter wel in acht worden genomen.
Het geteelde ras moet voldoen aan de volgende eisen:

  • Vermeld zijn op de actuele lijst van aardappelrassen met bijbehorend resistentieniveau
  • Resistent zijn voor het vastgestelde AM type (Pa of Ro)
  • Ingedeeld zijn in de resistentieklasse 8 of 9 voor het vastgestelde AM type. Als dat type niet bepaald kon worden, moet er een nieuw monster worden genomen, of er moet van worden uitgegaan dat het gaat om een mengpopulatie van Pallida en Rostochiensis.
  • Teelt melden uiterlijk 1 juni.

Met de soortsbepaling is niet vast te stellen tot welke virulentiegroep het aaltje behoort, dus of het bijvoorbeeld gaat om Pa2 (D) of Pa3 (E). Voor de NVWA is het voldoende dat het geteelde ras een 8 of een 9 heeft voor óf Pa2, óf Pa3. U loopt echter wel een risico als een ras slechts voor één van beide virulentiegroepen voldoende resistentie heeft en juist het andere type voorkomt op uw perceel. De populatie zal dan opbouwen in plaats van afbreken.
Voor 1 juli 2010 was soortsbepaling niet verplicht. De NVWA accepteert dan ook een uitslag van vrijwillig soortsonderzoek van het besmette perceelsgedeelte of een uitslag uit het verleden. Na die uitslag uit het verleden mogen maximaal twee maal aardappelen zijn geteeld.

Let op: Is de aardappelteelt niet gemeld als bestrijdingsmaatregel dan geldt hij ook niet als zodanig en moet de wachttermijn voor bemonstering geteld worden vanaf deze aardappelteelt!

Aardappelvanggewas

Als de teelt van een aardappelvanggewas plaatsvindt binnen de termijn volgens de vruchtwisselingsvoorschriften moet ontheffing worden aangevraagd van deze vruchtwisselingsvoorschriften bij de NVWA.

  • Het formulier voor aanvraag van ontheffing van de vruchtwisselingsvoorschriften kunt u downloaden van de website van de NVWA. Hier vindt u ook de toelichting voor het invullen en de verdere handelswijze.
  • De aanvraag voor ontheffing dient bij voorkeur 6 weken vóór poten te worden ingediend.
  • Op deze aanvraag kan worden aangegeven dat dit tevens een melding is van een officiële bestrijdingsmaatregel aan de  NVWA.
  • Aanvragen ingediend na 1 mei worden niet in behandeling genomen.
  • Aan het gebruik van aardappelen als vanggewas zijn voorwaarden verbonden met betrekking tot de teeltwijze. Deze ontvangt u van de NVWA en staan tevens in de toelichting.
  • Met ingang van 2015 moet het geteelde ras minimaal een resistentiescore 7 hebben, wil de teelt gelden als officiële bestrijdingsmaatregel. Vindt de teelt plaats op een niet officieel besmet verklaard perceel(sgedeelte), dan is de teler vrij in zijn rassenkeuze.
  • De teelt van aardappelen als vanggewas telt niet als aardappelteelt voor de berekening van de wachttermijn.
  • De kosten van het aanvragen van een ontheffing van de vruchtwisselingsvoorschriften bedragen € 150 per perceelgedeelte.
  • Bij melding rechtstreeks aan NVWA, uiterlijk 14 dagen na poten (niet nodig als op het ontheffingsformulier is aangegeven dat het om een officiële bestrijdingsmaatregel gaat).

Chemische grondontsmetting

Alleen grond ontsmetten met middelen op basis van metam-natrium gelden als officiële bestrijdingsmaatregel. Biologische grondontsmetting of toepassing van granulaten zijn dus geen goedgekeurde bestrijdingsmaatregelen die recht geven op een verkorte wachttermijn.
Grond ontsmetten is gebonden aan zeer strikte voorwaarden en is daardoor maar zeer beperkt inzetbaar. (NB: de in de Technische Informatie genoemde doseringen boven de 300 liter/ha zijn per 8 april 2015 komen te vervallen. De maximaal toegelaten dosering voor alle gewassen op het etiket is nu 300 l/ha.  De toelating voor bestrijding van knolcyperus is komen te vervallen.)

  • U bent verplicht iedere grondontsmetting vooraf te melden bij de NVWA, ook als het niet gaat om een maatregel op een besmet verklaard perceelsgedeelte. Voor deze melding gebruikt u het formulier ‘Melding Grondontsmetting’ (aanvraag via https://mijn.rvo.nl/grond-ontsmetten)
  • Op het formulier kunt u aangeven dat het gaat om een bestrijdingsmaatregel op een besmet verklaard perceel(sgedeelte) (is tevens de melding van de maatregel).
  • Bij de melding geeft u aan om welk perceel(sgedeelte) het gaat.
  • Van de NVWA krijgt u een ontvangstbewijs. Houd er rekening mee dat het 2 weken duurt voor u het ontvangstbewijs in huis hebt.
  • Het ontvangstbewijs hebt u nodig om de Monam te kunnen kopen, te bewaren en te gebruiken. Bewaar de ontvangstbevestiging goed. Het bewijs blijft 3 maanden na dagtekening geldig.
  • Hebt u de grond van een bepaald perceel of een perceelsgedeelte ontsmet, dan mag u hetzelfde perceel of perceelsgedeelte pas na vijf jaar weer ontsmetten.
  • Er zijn geen kosten verbonden aan het melden van de grondontsmetting.

 Voor de gehele meldingsprocedure gaat u naar https://mijn.rvo.nl/grond-ontsmetten

Teelt van raketblad

Ook aan de teelt van raketblad als lokgewas zijn voorwaarden verbonden:

  • Zaaien vóór 15 juli
  • Er moet voldoende wortelvorming zijn per m2 Deze wortelvorming wordt bepaald op basis van aantal planten per m2 en gewashoogte in cm. De criteria voor voldoende wortelvorming zijn opgenomen in het document Bestrijdingsmaatregelen aardappelmoeheid, stap 2A .
  • Het gewas moet zich voldoende tijdig ontwikkelen (i.v.m. lokken van de aaltjes) om het beoogde bestrijdingseffect te kunnen realiseren.
  • Uiterste melddatum 15 augustus.

Inundatie

  • Het perceel(sgedeelte) moet gedurende minimaal 12 weken volledig en continue onder water staan.
  • Tijdens de uitvoering moet de temperatuur voldoende hoog zijn (gemiddeld 15°C). Dat betekent dat het perceel gedurende de zomermaanden onder water moet staan.
  • De inundatie moet ook verder op correcte wijze worden uitgevoerd. Hier een handleiding .
  • Er mag geen bruinrot besmetverklaring  op het perceel liggen.
  • In beregeningsverbodgebieden (mogelijk bruinrot besmet water) mogen in het jaar volgend op de inundatie geen aardappelen worden geteeld op het perceel.
  • Melden uiterlijk 14 dagen vóór het onder water zetten van het perceel.

Opheffen van een besmetverklaring

De NAK meldt alle uitslagen van bemonstering aan de NVWA.  Zijn er geen levende AM cysten meer aangetroffen, dan heft de NVWA de besmetverklaring op. U ontvangt hiervan een schriftelijke mededeling van de NVWA. Van de NAK ontvangt u een onderzoeksverklaring AM.